De huid is het grootste orgaan van ons lichaam. Het omgeeft het gehele lichaam, beschermd het onderliggende weefsel en beïnvloedt mede de soepelheid van bewegingen. Ook ons uiterlijk wordt bepaald door de huid en is daardoor dus ook een belangrijke factor bij sociale contacten. De huid heeft een oppervlak van 1,5-2 m2 en een gewicht van ± 5 kg.

De huid is opgebouwd uit drie lagen, de epidermis (opperhuid) de dermis (lederhuid), en de Daaronder subcutis (vetweefsel) In de Dermis en de Subcutis bevinden zich verschillende structuren, zoals bloed- en lymfevaten, zintuigcellen en zenuwuiteinden, haarwortels, spiervezels en zweetklieren.

Laag 1: Epidermis, opperhuid of epitheellaag

De epidermis bestaat uit verschillende lagen. De binnenste laag, de kiemlaag, grenst aan de onderliggen dermis. De haren, talg- en zweetklieren liggen dieper in de dermis maar worden ook omgeven door de kiemlaag. De kiemlaag bevat zelf geen bloedvaten maar wordt gevoed vanuit bloedvaten in de dermis. In de kiemlaag bevinden zich epitheelcellen (keratinocyten) die het vermogen hebben zich te delen en keratine te vormen. De nieuw ontstane cellen worden naar het oppervlak gedrukt. Tijdens deze verplaatsing veranderen ze van vorm en inhoud. In de kiemlaag hebben ze een cilindrische vorm, in de buitenste laag een platte plaveiselvorm. Deze buitenste cellagen samen vormen de hoornlaag die bestaat uit dode, verhoornde cellen. Dit proces van kiemlaag tot aan hoornlaag duurt ongeveer 28 dagen.

Laag 2: Dermis, lederhuid of cutis

De dermis bevat weinig cellen. Wel bevinden zich hierin vele collageen- en elastinevezels. Zij geven ondersteuning en elasticiteit aan de huid. Met het ouder worden vermindert de hoeveelheid elastine en collageen en wordt de dermis dunner, kwetsbaarder en minder elastisch. In de dermis bevinden zich haarvaatjes, lymfevaten en zenuwvezels.

Laag 3: Subcutis of onderhuids bindweefsel

Onder de dermis ligt het subcutane vetweefsel. Het vormt de contouren van het lichaam, zorgt voor energieopslag en beschermt de onderliggende structuren als spieren, pezen en botten. Het is een vrij losmazig weefsel dat een constant aantal vetcellen bevat. De grootte van de cellen kan wisselen, afhankelijk van de aanwezige vetreserves. Bij vermindering van de vetreserve ontstaat, vooral bij oudere mensen, een zeer beweeglijke verbinding tussen huid en onderliggende structuren. Hierdoor vergroot de kans op beschadiging (uitrekking of scheuren) van de bloedvaten die door deze subcutane laag heen de huid van voeding voorzien.