Doorligwonden

Wondinformatie

Decubitus is een gelokaliseerde beschadiging van de huid en/of onderliggend weefsel, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, als gevolg van druk of druk in samenhang met schuifkracht (CBO) Door langdurige blootstelling aan druk en/of schuif krachten op de huid en/of onderliggende weefsels ontstaat er een verminderde doorbloeding wat kan leiden tot afsterving van cellen en uiteindelijk tot een wond. Dit komt met name voor bij bedlegerige mensen, of mensen die zijn geïmmobiliseerd. Decubitus treedt met name op daar waar de uitstekende botten vlak onder de huid liggen zonder de bescherming van spierweefsel en vet. Voorkeur plaatsen zijn de hielen, stuit, ellebogen, achterhoofd en heupen.  

Categorieën

Decubituswonden zijn onder te verdelen in 4 verschillende categorieën (CBO richtlijn 2011):

Categorie 1
Intacte huid met niet-wegdrukbare roodheid in een gelokaliseerd gebied meestal ter hoogte van een botuitsteeksel uitsteeksel. Er kan sprake zijn van een verkleuring van de huid, warmte, oedeem, verharding en pijn. Een donker gekleurde huid vertoont mogelijk geen zichtbare verkleuring.

Verdere beschrijvingHet gebied kan pijnlijk, stijf, zacht, warmer of kouder zijn in vergelijking met aangrenzend weefsel. Categorie I kan moeilijk te ontdekken zijn bij personen met een donker gekleurde huid. Dit kan betekenen dat dit personen zijn ‘die risico lopen’.

Categorie 2
Gedeeltelijk verlies van een laag van de lederhuid (dermis), waardoor een oppervlakkige open wond zichtbaar wordt met een rood, roze wondbodem, zonder wondbeslag. Kan er ook uitzien als een intacte of open/gescheurde, met vocht gevulde of met serum en bloed gevulde blaar.

Verdere beschrijvingZiet eruit als een glimmende of droge oppervlakkige wond zonder wondbeslag of kneuzing. Deze categorie moet niet gebruikt worden om skin tears, kleefpleisterletsel, incontinentie gerelateerde dermatitis (‘Incontinence Associated Dermatitis’ of IAD), maceratie of schaafwonden te beschrijven.

Categorie 3
Verlies van de volledige huidlaag. Subcutaan vet kan zichtbaar zijn, maar bot, pezen en spieren liggen niet bloot. Wondbeslag kan aanwezig zijn. Ondermijning of tunneling kunnen aanwezig zijn.

Verdere beschrijvingDe diepte van de categorie III decubitus varieert per anatomische locatie. De neusbrug, het oor, het achterhoofd en de enkel hebben geen subcutaan (vet)weefsel en categorie III decubitus kan daarom oppervlakkig zijn. Daar tegenover staat dat gebieden met een grote hoeveelheid vet extreem diepe categorie III decubitus kunnen ontwikkelen. Bot en pezen zijn niet zichtbaar of direct voelbaar.

Categorie 4
Verlies van een volledige weefsellaag met blootliggend bot, pezen of spieren. Een vervloeid wondbeslag of necrotische korst kan aanwezig zijn. Meestal is er sprake van ondermijning of tunneling.

Verdere beschrijvingDe diepte van de categorie IV decubitus varieert per anatomische locatie. De neusbrug, het oor, het achterhoofd en enkel hebben geen subcutaan (vet)weefsel en deze decubitus kan oppervlakkig zijn. Categorie IV decubitus kan zich uitbreiden in de spieren en/of ondersteunende structuren (bijvoorbeeld fascia, pezen of gewrichtskapsel), waardoor gemakkelijk osteomyelitis of osteitis ontstaat. Blootliggend bot/spierweefsel is zichtbaar en direct voelbaar. Categorie IV decubitus kan zich ook onder een intacte huid manifesteren.

Behandeling

Om de wond zo goed mogelijk te behandelen is een juiste anamnese en rapportage over het verloop van de wondgenezing van belang, belangrijke aspecten hierbij zijn:

  • Anamnese volgens ALTIS: Aard van de wond, Locatie, Tijd en tijdsbeloop, Intensiteit van de wond en Samenhang.
  • Rapportage via TIME: Tisseu, Infection, Moister, Edge
  • Doel wondwondbehandeling
  • Wijze van wond reinigen
  • Benodigde wondverzorgingsproducten
  • Wijze van wondbehandeling
  • Frequentie van verbandwisselingen

De belangrijkste factor bij een preventieve therapie is het wegnemen van de druk- en schuifkrachten. Dit kan door het toepassen van wisselhouding en vrij leggen van bijvoorbeeld de hielen of de cliënt actief te mobiliseren. Het is daarbij ook van belang om te beoordelen of andere preventieve en/of curatieve hulpmiddelen noodzakelijk zijn. Denk hierbij aan speciale zitkussens, matrassen, en andere druk verlagende materialen.